Het ouderverstotingssyndroom… Wat we nodig hebben!

Om het ouderverstotingssyndroom beter te begrijpen en er ook iets aan te doen is een en ander nodig. Hier volgt een (voorlopig!) overzicht.

 

Wetenschappelijk onderzoek

 

– Hoeveel?

Hoeveel kinderen zijn slachtoffer van het ouderverstotingssyndroom? Dit is niet eenvoudig te zeggen omdat ouderverstoting niet altijd gemakkelijk is vast te stellen. Cijfers over een contactbreuk-zonder-meer tussen een ouder en zijn kind zijn wel gemakkelijker te achterhalen, maar niet elke contactbreuk is het gevolg van een ouderverstoting! Een inschatting van het aantal kinderen met het ouderverstotingssyndroom helpt ons om een beleid op te maken en te bepalen welke voorzieningen nodig zijn en welke maatschappelijke en financiële investering vereist is om het probleem aan te pakken.

 

– Eerste tekenen?

Hoe manifesteren zich de mechanismen van de verstoting in een gezin? Ouderverstoting heeft meestal een voorgeschiedenis die vaak reeds lang voor de echtscheiding begint. Vanzelfsprekend kunnen we er op dat moment nog weinig aan doen. We moeten alleszins alert zijn voor de eerste symptomen van verstoting na de scheiding, zoals wanneer de verblijfs- en omgangsregel niet wordt nagekomen, wanneer het kind weerstand krijgt tegen contacten. Een vroegtijdige herkenning van ouderverstoting kan problemen voorkomen. Hoe langer het proces van ouderverstoting bezig is, hoe moeilijker het is om het contact tussen een verstoten ouder en zijn kind te herstellen.

 

– De beleving van de kinderen

Een belangrijk onderzoeksthema is de beleving van de ouderverstoting door de kinderen. Hoe voelen kinderen zich als ze geen contact meer hebben met een ouder? Hoe zit het met hun loyaliteitsgevoelens? Wat is het beeld dat kinderen hebben van de verstoten ouder? En hoe evolueert dat beeld? We zouden hierover meer te weten kunnen komen door onderzoek bij teruggekeerde (volwassen) kinderen die het slachtoffer van ouderverstoting waren. Nu er weer contact is met de verstoten ouder kunnen zij wellicht van op afstand en met een grotere objectiviteit terugkijken op die periode, er openhartiger over praten en zeggen waar zij destijds nood aan hadden. Deze inzichten kunnen advies opleveren over wat verstoten ouders kunnen doen tijdens de contactbreuk. Is het goed om contact te blijven houden met zijn kind of niet? Hoe kan dat dan best gebeuren? Veel ouders en grootouders stellen zich hierover vragen.

– Ouderverstoting vaststellen

We hebben nood aan technieken om ouderverstoting vast te stellen van zodra een ouder klachten heeft over een contactbreuk. Vallen er goede tests of interviewtechnieken te ontwikkelen? Ouderverstoting is een complex verschijnsel met veel betrokkenen en ouderverstoting vaststellen is dan geen sinecure. In geval van kindermishandeling is het begrijpelijk dat de ene ouder zijn kind beschermt tegen de andere ouder (of een stiefouder) en contact verhindert. Niet elke contactbreuk is het gevolg van ouderverstoting. De differentiatie moet gemaakt worden. Vanzelfsprekend mag kindermishandeling evenmin over het hoofd worden gezien.

 

– Werken aan contactherstel

We hebben nood aan technieken om aan contactherstel te werken. Wat zijn de effecten van bestaande technieken als ouderschapsbemiddeling, neutrale bezoekruimte, KUK (Kinderen uit de Knel)…? Hoe kunnen ze verbeterd worden? Heeft bijvoorbeeld ouderschapscoördinatie meer kans op succes dan ‘gewone’ ouderschapsbemiddeling? Volstaat de neutrale bezoekruimte om bij ouderverstoting daadwerkelijk aan contactherstel te werken of hebben we nood aan een meer intensieve werkmethode, zoals het overgangsprogramma van Gardner (of de paradoxale omkering)? Nog te vaak hebben de bestaande ingrepen weinig of geen succes en blijft ouderverstoting soms jarenlang, soms levenslang, bestaan.

 

– Optreden van justitie

Hoe kan justitie efficiënter optreden? En met welke maatregelen: verplichte hulpverlening met bemiddeling, neutrale bezoekruimte, KUK? Of moet er meer druk gezet worden met financiële boetes, inkorting alimentatie, gemeenschapsdienst, gevangenisstraf…? Wat zijn de consequenties van deze strafmaatregelen? Wat zijn de effecten? Al te vaak voelen verstoten ouders zich door justitie in de steek gelaten en moeten zij vaststellen dat de verblijfouder zelfs onder de ogen van justitie ‘ongestraft’ kan doorgaan met de ouderverstoting. Strafmaatregelen lijken dan weer averechts te werken en versterken bij kinderen vaak het negatieve beeld dat zij van de verstoten ouder al hebben. Blijkbaar moeten ook rechters vaak machteloos toezien!

 

– Samenwerking tussen hulpverlening en justitie

Biedt de samenwerking tussen hulpverlening en justitie dan een meerwaarde? Hoe verloopt die samenwerking dan het best? Zijn er met die samenwerking nieuwe technieken mogelijk om aan contactherstel te werken? We moeten dan denken aan ouderschapscoördinatie enerzijds en aan programma’s met geleidelijk contactherstel, zoals het overgangsprogramma van Gardner (of paradoxale omkering) anderzijds. Beide hulpverleningstechnieken impliceren een intense samenwerking tussen justitie en hulpverlening.

 

Training en opleiding

 

– Praten met kinderen

Er is nood aan vorming van specialisten inzake ouderverstoting. Niet iedere hulpverlener, niet iedere justitiemedewerker is voldoende opgeleid om met ouderverstoting aan de slag te gaan. Nog te vaak herkennen zij ouderverstoting niet en zoeken zij bijgevolg ook niet naar een aanpak. Praten met kinderen in een hoog conflictueuze echtscheiding die geen contact meer hebben en/of willen met een van hun ouders en ernstig geïndoctrineerd zijn vraagt specifieke vaardigheden. Deze kinderen zijn niet altijd goed in staat om hun gedachten en gevoelens te herkennen en te verwoorden. Ze hebben vaak ook een grote weerstand tegen gesprekken. Het is een hele klus om met deze kinderen een gesprek te voeren over hun eigen mening en verlangens. Hoe kunnen we te weten komen wat kinderen écht denken over de contactbreuk? Hoe ze zich voelen? Wat ze écht willen? Wat zijn hun argumenten om geen contact te hebben? Zijn die argumenten gebaseerd op reële negatieve ervaringen? Hoe kunnen we kinderen helpen om hun eigen mening en verlangens te verwoorden? Ook al gaan die in tegen de mening en de wensen of eisen van een of beide ouders?

 

– Begeleiding van kinderen

Het begeleiden van kinderen met het ouderverstotingssyndroom in de neutrale bezoekruimte vergt specialistische kennis. Werken met het KUK-programma vraagt opleiding en training. We mogen niet vergeten dat werken met ‘gezinnen’ met het ouderverstotingssyndroom ook voor de hulpverleners en justitiemedewerkers emotioneel zwaar kan doorwegen. Ook hieraan dient tijdens de opleiding aandacht besteed te worden.

 

– Vernieuwd ouderschap

De koninklijke weg naar contactherstel is samen met ouders te zoeken naar een nieuwe vorm van ouderschap. Hoe kunnen we ouders laten samenwerken? Ouderschapsbemiddeling en ouderschapscoördinatie vereisen specifieke onderhandelingsvaardigheden. Een moeilijkheid is dat de verblijfouder vaak niet bereid is tot medewerking. Hij heeft daar geen behoefte aan, meer nog, hij wil geen verandering in de situatie, noch in het ouderschap noch in het contact. Dat houdt het risico in dat men tot een schijnaanpak komt. Er zal druk moeten gezet worden om tot een reële bemiddeling te komen. Dat kan ervoor zorgen dat hulpverleners de medewerking van de rechtbank moeten krijgen. Hulpverleners en justitiemedewerkers moeten elkaars (on)mogelijkheden kunnen inschatten en leren samenwerken. Ook dat vraagt vorming en opleiding.

 

– Psychische kwetsuren

Soms is er nood aan behandeling van psychische kwetsuren als gevolg van negatieve ervaringen en trauma’s van een ouder en soms ook aan behandeling van een persoonlijkheidsstoornis. Vooral de verblijfouder die er blijkbaar behoefte aan heeft om de andere ouder te demoniseren en zijn kind te indoctrineren verdient deze therapeutische aandacht. De verstoten ouder heeft vaak behoefte aan ondersteuning voor zijn machteloosheid, verdriet en boosheid en wil advies over hoe om te gaan met zijn situatie. Deze therapieën kunnen in eerste instantie wellicht niet tijdens gezamenlijke gesprekken met beide ouders, maar dienen in parallelle sessies met een tweede/derde therapeut aan bod te komen. Mogelijk is in een tweede fase een gezamenlijke ‘ex-echtpaartherapie’ nodig. Een psychotherapeutische opleiding inzake traumaverwerking en co-therapie is geenszins overbodig.

 

– Re-integreren

Als kinderen weer contact krijgen met de verstoten ouder volgt er een proces van re-integratie. Terug samenleven met een ouder met wie je jarenlang geen contact hebt gehad is niet evident. Er is een hiaat in het samen delen van het leven. Dat maakt dat het nieuwe evenwicht erg broos is en bij de minste conflicten weer verloren kan gaan. Met een nieuwe, misschien wel definitieve contactbreuk als gevolg. Dit re-integratie-proces is vooral complex als de verstoten ouder inmiddels een nieuw gezin heeft gesticht. Maar zelfs als ‘kinderen’ na het contactherstel niet samenwonen met de destijds verstoten ouder kunnen de contacten stroef, zelfs destructief verlopen. Om dit proces te begeleiden hebben we ter zake goed opgeleide hulpverleners nodig.

 

Organisatie

 

– Snelheid

Justitie en hulpverlening zoeken een efficiënte aanpak. Kwaliteit en training zijn nodig, maar snelheid ook. We zegden al dat hoe langer het systeem van ouderverstoting zijn werk doet, hoe moeilijker het is om contactherstel te realiseren. Hoe kunnen justitie en hulpverlening een snelle aanpak realiseren?

Hoe kan justitie zich organiseren om snel te kunnen optreden van zodra er klachten komen over het niet naleven van de verblijfs- en omgangsregel? Verstoten ouders klagen er nogal eens over dat hun eerste klachten omtrent niet nakomen van de verblijfs- en omgangsregel geseponeerd worden. Pas na een zoveelste klacht wordt opgetreden, waardoor er veel tijd verloren gaat.

En als de rechter dan effectief optreedt, dan is de vraag of er een ‘kort-op-de-bal’-beleid gevoerd kan worden? Verstoten ouders klagen erover dat procedures erg lang aanslepen, er teveel tijd verloopt tussen de opeenvolgende zittingen, er teveel kansen geboden worden aan de verblijfouder om aan contactherstel te werken. Blijkt dat de justitiële aanpak vaak nog te weinig effect heeft, dat verblijfouders nog te gemakkelijk wegkomen met de verstoting, waardoor er zelfs geen (ernstige poging tot) contactherstel komt.

Hoe kan hulpverlening zich organiseren om snel op te treden? Hulpverlening bij ouderverstoting is arbeidsintensief. Er is vaak nood aan meerdere sessies op korte termijn. Er zijn meerdere betrokkenen in het ouderverstotingsproces die moeten aangesproken worden. Soms zijn er meerdere therapeuten tegelijkertijd nodig. De hulpverlening kan lang aanslepen. Hierdoor geraakt de hulpverlening al gauw ‘volzet’ en ontstaan er ellenlange wachtlijsten.

Vraagt de snelheid van optreden van hulpverlening en justitie dan ook geen verhoging van de mankracht?

 

– Nog maar eens samenwerken

Wellicht mogen we meer verwachten van een samenwerking tussen justitie en hulpverlening. Ouderverstoting is op zich een ‘misdaad’. Het gaat om het niet naleven van de wetten rond ouderschap na echtscheiding, het niet opvolgen van een gerechtelijke uitspraak over verblijf en omgang. En verhinderen dat je kind met zijn andere ouder contact heeft zonder dat daarvoor valabele argumenten bestaan, kan zelfs psychische kindermishandeling genoemd worden. Ouderverstoting is dus sowieso een juridische aangelegenheid. Toch kan contactherstel alleen maar onder begeleiding, met hulpverlening.

Meer en meer hulpverleners geraken ervan overtuigd dat zij bij hardnekkige situaties van ouderverstoting alleen maar kunnen werken binnen een juridisch kader. Kan er gezorgd worden voor een structurele samenwerking tussen hulpverlening en justitie? Kunnen hulpverleners hun werk doen onder juridisch mandaat? Dit verlaagt de vrijblijvendheid van de gesprekken en kan ervoor zorgen dat beide ouders meer gemotiveerd zijn om tijdens de onderhandelingen constructief mee te werken.

Er is nog een belangrijke kwestie. Hoe zit het met de verslaggeving van de bemiddelingsgesprekken met de hulverlener? Zijn die gesprekken vertrouwelijk en vallen ze onder het beroepsgeheim van de hulpverlener of verlopen die beter niet-vertrouwelijk en krijgt de rechter beter inzage in de inhoud van de gesprekken? De vertrouwelijkheid van de gesprekken van de ouders met de hulpverlener kan ervoor zorgen dat de rechter te weinig inzicht krijgt in de mechanismen van de voort durende ouderverstoting.  En hoe zit het met de vertrouwelijkheid van de gesprekken van de kinderen met de rechter en de door de rechtbank gemandateerde sociaal en psychologisch onderzoeker? De vertrouwelijkheid van de gesprekken en de niet-openbaarheid van het verslag verlagen bij de kinderen de kans op een loyaliteitsconflict en kunnen hen helpen om hun mening vrijuit te verwoorden.

 

 De wetgever

Ook de wetgever moet, samen met alle betrokkenen, nagaan of aanpassingen in de wetgeving aangewezen zijn. Voorbeelden zijn de thema’s uit het voorafgaande: structurele samenwerking tussen justitie en hulpverlening, uitbreiding van het arsenaal maatregelen voor justitie (o.m. het overgangsprogramma van Gardner (of paradoxale omkering) of andere vormen van geleidelijk contactherstel), de openbaarheid van de verslaggeving van de onderhandelingen met de ouders, de geheimhouding van de gesprekken met de kinderen bij de uitoefening van het hoorrecht/spreekrecht en het sociaal en psychologisch onderzoek, maar ook het recht op persoonlijk contact voor de grootouders…

Permanente alertheid

Justitie, hulpverlening en het maatschappelijk veld moeten bewust worden en ook blijven van de schrijnende problematiek van de ouderverstoting. Ze moeten zich realiseren dat ouderverstoting bestààt. Het is nodig dat hulpverleners en justitie op zijn minst zien dat het in een concrete casus om ouderverstoting kàn gaan. Ze moeten ook leren hoe ouderverstoting aan te pakken. Verstoten ouders werken zelf heel hard aan deze permanente alertheid. Hier ligt ook een taak voor onderwijs, vooral bij opleidingen in de sociale en juridische afstudeerrichtingen.

4 reacties

  1. Rosaverrijdt schreef:

    Je draagt het heel u leven mee je hebt geen normale moederliefde gekend en vader nooit

  2. Isette duchateau schreef:

    Dank u wel voor deze heldere, goed gestructureerde uiteenzetting.
    Ik hoop dat ze alle betrokken personen bewust maakt van het mechanisme en de traumatische gevolgen van ouderverstoting. Het is inderdaad hoogtijd dat justitie adequate maatregelen treft om dit ONRECHT te beteugelen en dat er werk gemaakt wordt van deskundige hulpverlening voor alle de slachtoffers.

  3. Uma Hendrickx schreef:

    Ik ben een moeder van een zoontje van 27 jaar oud en mijn zoontje en ik zijn ook slachtoffer van ouderverstoting.
    Bij mij is er een derde partij betrokken, zonder mijn zoontje meegerekend en dat is het zogenaamde pleeggezin.
    Zij hebben me opgevangen en ik dacht dat ze me zouden helpen, maar ik was voor heb een draagmoeder. Dit gezin heeft zelf vier volwassen kinderen en een kleinkind. De jeugdrechtbank ik erbij betrokken nadat dit gezin, samen met mijn ex klachten tegen mij zijn beginnen indienen, omdat ik kwaad was dat ze mijn kind afpakte. Ik moest hen smeken om mijn zoontje van toen een paar weken oud te mogen zien. Nu zijn we meer dan drie jaar verder en ik ben mijn volledige voogdijschap kwijt en zie hem 1 keer om de 14 dagen met overnachting. De aanklacht is dat ik ooit uit mijn venster zou kunnen gaan en dat ik tegen mijn zoontje zou roepen. Sinds februari 2023 is er ook nog stampen en slaan bijgekomen. Alles wat dat de zogenaamde pleegouders zeggen wordt geloofd en het onderzoek wordt door heb geleidt. Dit gezin is nooit gecontroleerd en toen ik mijn voogdijschat in januari 2021 nog had, hadden zij al een attest gekregen dat ze geschikt waren als pleeggezin. Het enige wat dat ik ooit heb gedaan is mijn ex partner in het gezicht geslagen en dat had ik niet mogen doen. Ik mag wel van de rechtbank voor andere kinderen zorgen, maar niet voor mijn eigen kind. Ook worden door de instanties leugens verzonnen en is er mij in 2022 verweten dat ik werk zocht en dat ik minder in het belang van mijn zoontje aan het denken was, omdat de hulpverlening niet kon uitgebreid worden. Ik ben een alleenstaande jonge mama, ik kan niet anders dan werken. Ik ben hem nu een eigen huis alleen gekocht en ik heb vast werk op een klantendienst. Niet het profiel van een instabiel persoon.

  4. Uma Hendrickx schreef:

    Mijn zoontje begint het steeds moeilijker en moeilijker te krijgen. Hij wilt bij mij blijven en ik moet elke keer zeggen dat dat niet gaat. Dat ik dit niet kan beslissen en hij zegt dan dat ik dat wel kan. Ook vraagt hij vaak of mijn ex partner en ik hem wel wilden. Ik bevestig dit wel elke keer, maar dat raakt me. Hij kan niet meer alleen slapen en ik bang om in de steek gelaten te worden, maar als ik dat meldt, dan ga ik in strijd of we wachten af hoe het verder gaat wordt er dan gezegd. Zij zeggen dat ze het op zijn tempo moet doen en dat het zo traag mogelijk moet gaan.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *