Verblijfsco-ouderschap ideaal?

De wet

De wet van 18 juli 2006, ‘de wet tot het bevoorrechten van een gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind van wie de ouders gescheiden zijn en tot regeling van de gedwongen tenuitvoerlegging inzake huisvesting van het kind’, regelt het verblijfsco-ouderschap. Deze wet verplicht de rechter om, in het geval de ouders niet tot een regeling kunnen komen, het verblijfsco-ouderschap ‘bij voorrang’ te onderzoeken en eventueel op te leggen. Het belang van ouders en kinderen zijn daarbij evenwaardige beslissingscriteria.

Deze wet wil de relatie van de kinderen met hun beide ouders versterken en het aantal discussies tussen de ouders omtrent het verblijf van de kinderen beperken. Het verblijfsco-ouderschap wordt door velen dan ook gezien als de ideale verblijfsregeling.

Het verblijfsco-ouderschap heeft ongetwijfeld voor- en nadelen. Dat blijkt uit zowel wetenschappelijk onderzoek als uit de klinische praktijk. Toch is het verblijfsco-ouderschap voor veel ouders allerminst vanzelfsprekend om te realiseren.

Welbevinden

Het verblijfsco-ouderschap is voor beide ouders een kans om zowel te ouderen als om hun persoonlijk sociaal, relationeel en professioneel leven verder uit te bouwen.

Opmerkelijk is wel dat het effect van verblijfsco-ouderschap op het welbevinden van kinderen veel minder duidelijk is. Er worden heel wat problemen gemeld: geen thuisgevoel, de stress van het wisselen, pedagogische verschillen, beperking van het sociale leven… Ook al zullen die problemen zich niet bij alle kinderen voordoen.

De indruk ontstaat dat het verblijfsco-ouderschap voordeliger is voor de ouders dan voor de kinderen. Toch  blijkt ook dat verblijfsco-ouderschap de relatie tussen de ouders onderling alsook de relatie van de ouders met hun kinderen ten goede kan komen en dat er minder kans bestaat op een loyaliteitsconflict bij de kinderen.

Een recht, een strijd

Ouders zijn het verblijfsco-ouderschap als een recht gaan beschouwen. Voor veel ouders wordt het bekomen van verblijfsco-ouderschap gezien als een overwinning in de strijd, als een oorlogsbuit… Het aantal vechtscheidingen neem de laatste jaren alleen maar toe. Slechts een minderheid van ouders neemt actief samen de ouderrol op en slaagt erin om tot een positieve opvoedingseenheid met de ex-partner te komen. Blijkbaar zijn de verwachtingen t.a.v. de ouders te hoog. Ze zijn vaak nog helemaal niet toe aan een schone scheiding, de belangrijkste voorwaarde voor een geslaagd verblijfsco-ouderschap. We mogen ondertussen niet vergeten dat ouderlijke ruzies een grote aanslag betekenen op het welbevinden van kinderen.

Toch niet altijd strijd

Anderzijds komt het ook voor dat de ouders na de scheiding nog wel kunnen overleggen met elkaar, dat ze de loyaliteitsgevoelens van de kinderen naar hun beide ouders kunnen respecteren, dat de praktische consequenties nauwelijks een probleem vormen en dat zowel de ouders als de kinderen er zich wel bij voelen. Daarom is het goed dat de wet van 2006 bestaat en verblijfsco-ouderschap mogelijk is.

Een oplossing

De wet van 2006 is bedoeld om een oplossing te bieden als ouders er samen niet uit geraken bij de opmaak van een omgangsregeling voor de kinderen. Het lijkt erop of de wetgever heeft een antwoord willen bieden op vechtscheidingen.

Een paradox

En dat is juist de paradox. Om van het verblijfsco-ouderschap een succes te maken moeten de ouders juist goed met elkaar kunnen communiceren en overleggen en moeten ze juist goed in staat zijn om de loyaliteitsgevoelens van hun kinderen te respecteren. Ze mogen dus net niet in een vechtscheiding zitten! Verblijfsco-ouderschap is dus zeker niet de toverformule voor het oplossen van vechtscheidingen. Integendeel!

Daarom pleiten sommigen ervoor het verblijfsco-ouderschap niet langer ‘bij voorrang’ te onderzoeken en ouders duidelijk te maken dat verblijfsco-ouderschap geen vanzelfsprekend recht is…

Geen must

Verblijfsco-ouderschap moet volgens de wet dan wel bij voorrang worden onderzocht, het is geen must. Als de rechtbank van oordeel is dat een gelijk verdeeld verblijf niet de meest passende oplossing is voor een bepaald gezin, mag zij nog altijd een ongelijk verdeeld verblijf vastleggen. In dat geval regelt de rechtbank bij welke ouder de kinderen zullen verblijven en hoe de omgang met de andere ouder moet gebeuren.

Dynamisch

Het verblijfsco-ouderschap is best ook een dynamisch gebeuren. Het blijft wenselijk om de getroffen verblijfsregeling nu en dan te evalueren. Een eenmaal gekozen of niet-gekozen verblijfsco-ouderschap moet dus na verloop van tijd ook kunnen herzien worden. Soms zal een gezin na verloop van tijd willen afstappen van het verblijfsco-ouderschap, terwijl een ander gezin er pas later voor zal willen kiezen.

Op maat

Liever dan persé voor het verblijfsco-ouderschap te kiezen, zoeken we beter naar een verblijfsregeling op maat. We kiezen beter voor een regeling waarbij rekening wordt gehouden met de voorkeuren en de mogelijkheden van beide ouders én het kind. Verblijfsco-ouderschap is een mogelijkheid. Een exact gelijk verdeelde verblijfsregeling kan, ofschoon er ook andere verdelingen mogelijk zijn. Tot slot is in heel wat gezinnen de traditionele formule van ‘permanent verblijf’ bij de ene ouder en ‘beperkt bezoek’ aan de andere de meest haalbare en zelfs beste omgangsregeling.

De leeftijd van de kinderen (baby’s en pubers) alsook de complexiteit van het leven in nieuw samengestelde gezinnen (o.m. schakelgezinnen) dwingen ouders (en kinderen) om een verblijf op maat uit te dokteren. Maar ook praktische omstandigheden kunnen meespelen, zoals de afstand tussen de woningen van de ouders, vrijetijdsbestedingen en het sociale leven van de kinderen…

De inhoud

Het is belangrijker te zoeken naar een manier waarop ouders hun ouderschap vorm geven dan een ‘evenwichtige’ verblijfsregeling uit te puzzelen. Kunnen ouders functioneren als een ouderteam of is het beter om te komen tot een parallel solo ouderschap? Maar ook in dit laatste geval zijn communicatie met elkaar en respect voor elkaar als ouders noodzakelijk.

Ouderschapsbemiddeling

Zoals gezegd, zijn lang niet alle ex-partners in staat tot verblijfsco-ouderschap. Vaak is dat bij het begin van de scheiding het geval.

Onderzoekers en hulpverleners pleiten er voor om in te zetten op hulp aan ouders die willen scheiden of aan het scheiden zijn. Er zijn allerlei hulpmiddelen denkbaar, maar het hoofddoel zal blijven om ouders te helpen met elkaar in communicatie te treden en te zoeken naar een haalbare vorm van vernieuwd ouderschap. Ouderschapsbemiddeling is dan het meest voor de hand liggend. En als hulpverlening niet lukt, lijkt een beperkt contact tussen de ouders onderling en zelfs een beperkt contact tussen de kinderen en één van hun ouders nog het minst schade aan te richten…

Ondertussen mogen we niet vergeten te luisteren naar de kinderen om hun ervaringen, behoeften en verwachtingen te leren kennen en er bij het uitwerken van een verblijfsregeling rekening mee te houden.

 

Bibliografie

  • Cottyn L. (2009). Conflicten tussen ouders na scheiding. Systeemtherapeutisch bulletin (27, mei-augustus), p. 131-161.
  • De Man J.P. (2010). Is co-ouderschap in het belang van de kinderen? http:// users, skynet.b/papapro.
  • Driesen, L. (2012a). Ik wil mama én papa, allebei. Over echtscheiding, verwerking, loyaliteit en hulpverlening. Antwerpen-Apeldoorn, Garant, 247 p.
  • Driesen L. (2012b). Co-ouderschap, garantie voor loyaliteit? Dragen de wetten van co-ouderschap bij tot het respect voor de loyaliteitsgevoelens van echtscheidingskinderen? Welwijs, (13,3), p. 34-36.
  • Driesen L. (2016). Kaat wil niet meer op bezoek. Het ouderverstotingssyndroom. Antwerpen: Garant, 137 p.
  • Galle C. (2017). Geen voorrang meer voor co-ouderschap. De Morgen, 19 januari 2017
  • Sodermans A.K. & Vanassche S. (2017). Twintig jaar co-ouderschap in Vlaanderen: Een stand van zaken. (In voorbereiding)
  • Vanassche, S. (2017). Ouderschap na echtscheiding: gedeeld of verdeeld. Co-ouderschap en het welzijn van kinderen, moeders en vaders. PowerPoint, 18 januari 2017.
  • Vanassche S., Sodermans A.K. & Matthijs K. (2017). Opvoeden door ex-partners: samen of apart? Bevindingen uit sociaalwetenschappelijk onderzoek rond co-ouderschap in Vlaanderen. (In voorbereiding)
  • Van Lawick J. (2012). Vechtscheidende ouders en hun kinderen. Systeemtherapie, (24(3), p. 129-150.
  • Van Lawick J. & Visser M. (2014). Kinderen uit de knel. Een interventie voor gezinnen verwikkeld in een vechtscheiding. Amsterdam: SWP. 174 p.